Standaardtaal vergemakkelijkt communicatie tussen bedrijven in de maakindustrie

Standaardtaal vergemakkelijkt communicatie tussen bedrijven in de maakindustrie

“We hebben in Nederland veel gespecialiseerde maakbedrijven”, zegt Mike de Roode, community manager van de stichting Smart Connected Supplier Network (SCSN) en werkzaam bij onderzoeksorganisatie TNO. Die bedrijven maken allemaal onderdelen voor iets groters, zoals de chipmachine van ASML. “Het is niet meer zoals bij het ‘oude Philips’ dat toentertijd een glasfabriek en een gieterij had om gloeilampen te maken. Een groot deel van de productie is uitbesteed bij een grote groep midden- en kleine maakbedrijven.”

Foutkans
Al die maakbedrijven wisselen data uit om orders te plaatsen, tekeningen en facturen te sturen of informatie over materialen te delen. En daar zit volgens De Roode een groot struikelblok. “Dat uitwisselen van data gaat vaak via bellen, mailen en misschien soms nog, faxen. Vaak handwerk met een grote foutkans. Heel inefficiënt.”

Een ander probleem is dat bedrijven steeds vaker een eigen softwaresysteem hebben waarmee de bedrijfsprocessen zijn geautomatiseerd. Toeleveranciers van bijvoorbeeld ASML en Philips, maken dan gebruik van een portaal. Alleen, een toeleverancier levert aan meerdere partijen en heeft dan vaak te maken met meerdere portalen. De Roode: “Al die verschillende softwaresystemen kunnen niet met elkaar praten.”

Standaardtaal
Zo’n tien jaar geleden startte SCSN met initiatieven om die data-uitwisseling tussen bedrijven te verbeteren. Dat leidde vier jaar geleden tot het fieldlab SCSN, onderdeel van het innovatieprogramma Fabriek van de Toekomst, waarin samen met maakbedrijven en softwareontwikkelaars, en gesteund door de Provincie Noord-Brabant, een standaard voor het delen van data is ontwikkeld. Waarbij het niet uitmaakt welk softwaresysteem bedrijven gebruiken. Dit fieldlab, gevestigd op BIC, is inmiddels uitgegroeid tot een stichting.

SCSN ontwikkelde een standaardtaal, gebaseerd op Europese en internationale standaarden. En een netwerk om de data op uit te kunnen wisselen. “Dat is deel techniek, maar vooral ook organisatorische en juridische afspraken maken. Vandaar de stichting, zodat we de standaard kunnen blijven onderhouden.”

Tot nu toe zijn er elf serviceproviders van softwaresystemen bij de stichting aangesloten. Een serviceprovider betaalt voor de toegang tot het netwerk en een participatie-fee voor het aantal aangesloten bedrijven. “Die wordt minder naar mate er meer bedrijven bij aansluiten.”

Serviceprovider-model
Zo’n vierhonderd bedrijven, uit Nederland, maar sinds kort ook Duitsland, maken gebruik van de koppeling met SCSN. “Vooralsnog is het purchase-to-pay proces in de standaard opgenomen, maar we willen dit ook naar andere processen uitbreiden.”

De SCSN-standaard werkt met een ‘serviceprovider-model’, zegt De Roode. Dat houdt in dat alle serviceproviders van softwaresystemen kunnen aanhaken, ongeacht het systeem. “Zij maken dan gebruik van de standaardtaal, maar op hun systeem. Klanten hoeven dan niet van systeem te veranderen.”

Zie het als het telecommunicatienetwerk, legt De Roode uit. “Ik bel bijvoorbeeld via KPN en jij via Vodafone. Dat maakt niet uit, we kunnen toch met elkaar praten. Als SCSN kunnen we die standaard wel aanbieden aan ondernemingen, maar als er vervolgens externe consultants nodig zijn om het te programmeren binnen het bedrijf, dan is het nog steeds erg kostbaar. Daarom hebben de service providers standaard koppelingen ontwikkeld waarmee bedrijven snel kunnen aansluiten, zonder dat maatwerk nodig is.”

Perfect match
Recent sloot serviceprovider Tech2B zich aan. Dit nog jonge bedrijf startte in 2019 vanuit de behoefte om “iets te doen aan de digitaliseringsachterstand van kleine maakbedrijven”, zegt Sjors van Hooijen mede-oprichter van Tech2B. “Uit onderzoek van de Koninklijke Metaalunie blijkt bijvoorbeeld dat zo’n vijfenzestig procent van de maakindustrie geen of een gedateerd softwaresysteem gebruikt.”

De start-up biedt een digitaal platform waar ondernemingen orders kunnen plaatsen, aannemen en digitaal afhandelen. Voor inkopers betekent dit dat ze sneller een eerste offerte verkrijgen en voor toeleveranciers nieuwe business mogelijkheden, zegt Hooijen.

Inmiddels is Tech2B uitgegroeid tot een Europees netwerk, waarin 250 duizend bedrijven uit 27 landen vindbaar zijn. Hiervan zijn een kleine 3000 bedrijven echt actief op het platform. Hooijen: “We streven naar een Europese dekking.” De 350 datapunten op bedrijfsniveau en een zelflerend AI-algoritme zorgen voor de ‘perfect match’ tussen vraag en aanbod, legt Hooijen uit. Ook kunnen gebruikers bijvoorbeeld zoeken op 3D-printing, land, regio, materiaal en benodigde certificaat. “Je komt dan precies uit bij het best passende bedrijf waarmee je kan samenwerken.”

Digitaliseringsachterstand
Hooijen: “We zijn niet meer alleen een digitale marktplaats. Bedrijven kunnen ook via het platform met de vaste partners over orders communiceren. Er is een mobiele app zodat de kleine ondernemer vanuit de werkplaats het platform kan gebruiken.”

Via de Tech2B App Store kunnen gebruikers de SCSN-connector activeren. Voor vijfentwintig euro per maand kan dat bedrijf dan zo’n vijfhonderd transacties doen. Hooijen: “Zo kan een ondernemer laagdrempelig starten en zijn er vooraf geen torenhoge kosten aan verbonden.” Met de aansluiting bij SCSN hoopt Hooijen de digitaliseringsachterstand van de kleine bedrijven te verkleinen. “Met als resultaat een optimale supply chain en grotere bedrijven krijgen een kortere time-to-market.”

Voor de stichting SCSN betekent de aansluiting van Tech2B dat het aantal bedrijven dat toegang krijgt tot de standaard vergroot. Ook met Europese landen. De Roode: “Het is mooi dat je binnen Nederland die connecties maakt, maar Nederlands bedrijven werken ook veel samen met andere landen. Dan is het juist ook weer goed om daarbij aan te kunnen sluiten.”

Sluit