‘Fabriek van de toekomst’ vergt meer dan ontwikkelen van nieuwe technologie
Door een glazen wand kijk je rechtstreeks naar beneden een grote fabriekshal in. Hier rijden zelfrijdende voertuigen – zogenaamde palletizers – hun testrondjes. Het ene karretje rijdt rond als orderpicker met een robotarm, een ander brengt onderdelen van A naar B. Slimme technologie werkt samen met bestaande systemen.
Hierdoor kunnen gebruikers de functionaliteit snel en flexibel instellen, zonder complexe programmering. “Waarom zou je steeds het wiel opnieuw uit moeten vinden?”, vraagt Michel Weeda zich schouderophalend af. Weeda is programmamanager van het innovatieprogramma ‘Fabriek van de toekomst’ op de Brainport Industries Campus.
“Een one-trick robot is handig, maar in de maakindustrie maken we complexe producten in kleine series met veel variaties. Daarom wil je zo’n robot op verschillende manieren kunnen gebruiken zonder veel tijd kwijt te raken aan het opnieuw programmeren ervan”, legt hij uit terwijl de karretjes onder hem nog een rondje maken. Datzelfde geldt ook voor andere processen in de maakindustrie zoals de fabriekslogistiek en automatisering en robotisering rondom bewerkingsmachines zoals draai- en freesbanken en 3D-printen.
In het innovatieprogramma werken binnen acht fieldlabs bedrijven, scholen, kennisinstellingen en overheid samen rond thema’s om de maakindustrie te digitaliseren en automatiseren. “Het uiteindelijke doel is een ‘digitale’ fabriek waar fabrikanten al hun productieprocessen real-time kunnen volgen en aanpassen als dat nodig is”, aldus Weeda. Van inkomende offerte en ontwerptekeningen tot een product of systeem dat de fabriek naar de klant in de toeleverketen verlaat. Allemaal datagedreven en verbonden met elkaar. Alleen zo kan Nederland de concurrentie voorblijven is de gedachte erachter.
Soft- en hardware gaan hand in hand
Volgens Weeda is software hierbij cruciaal. “Hiermee stuur je slimme fabrieken aan. Het zorgt ervoor dat fabrikanten precies kunnen zien wanneer onderhoud nodig is en waar het proces efficiënter kan. De kracht van de Brainport regio is dat we zowel sterke soft- als hardware spelers hebben. In het High Tech Software Cluster, ook een fieldlab, komen deze partijen bij elkaar. Maar ook bedrijven die niet goed weten wat er mogelijk is met bijvoorbeeld data, kunnen hier terecht.”
Het innovatieprogramma is bijna twee jaar onderweg en verschillende technologieën en nieuwe werkmethodes vinden hun weg naar de praktijk. “Hiervan is het Smart Connected Supplier Network een goed voorbeeld. Dit netwerk verbetert de data-uitwisseling in de supply-chain. Het gaat om productspecificaties en ordergegevens die vaak veranderen omdat eindklant iets aanpast. Die wijzigingen werden vaak handmatig doorgevoerd. Dat kost tijd en vergroot de kans op fouten. Dat is nu geautomatiseerd en gaat een stuk slimmer”, legt Weeda uit.
Het werkt volgens hetzelfde principe als het telefoonnetwerk waar klanten van verschillende providers gewoon met elkaar kunnen bellen. Hierdoor hoeven bedrijven niet te investeren in verschillende softwarepakketten. “Het heeft de potentie van een nieuwe standaard, steeds meer bedrijven haken aan. Het aantal groeit enorm en ook met Duitsland is veel interesse en samenwerking”, vertelt Weeda enthousiast.
Niet alleen ontwikkelen van technologie
De ontwikkeling van technologie is niet de enige functie van de fieldlabs, ook kennisdeling, talentontwikkeling en de mogelijkheden van technologie en digitalisering laten zien, vallen hieronder. “Mensen uit de bedrijven werken samen met alle niveaus uit het onderwijs, dat zorgt niet alleen voor slimmer talent, maar ook werknemers profiteren van opgedane kennis binnen projecten. In de vorm van workshops bijvoorbeeld. Deze wisselwerking zorgt ervoor dat je continu blijft leren en de ontwikkelingen kunt voorblijven”, zegt Weeda.
Inmiddels doen er 115 bedrijven, onderwijs- of kennisinstellingen mee aan het innovatieprogramma en zijn er zo’n 50 business cases ontwikkeld. “Diverse 3D-print innovaties zowel op het gebied van metaal- als multi-materiaalprinten. Hierbij zijn zo’n 800 mensen opgeleid en getraind. Ook leiden we regelmatig internationale delegaties rond om te laten zien wat hier gebeurt en organiseren we evenementen rond lopende projecten om onze boodschap verder te verspreiden”, somt Weeda op.
Maar toch merkt de programma-manager dat nieuwe bedrijven lastig aansluiten, waar dat precies aan ligt durft hij niet te zeggen. “Overal waar ik spreek benadruk ik dat het innovatieprogramma en de faciliteiten niet alleen voor bedrijven op BIC zijn. Hierbij is de Smart Industry hub Zuid een belangrijk netwerk (hierin zijn ontwikkelingsmaatschappijen, brancheverenigingen en hun achterban vertegenwoordigd red.), zij helpen leden op weg en bieden ondersteuning in de wereld van innovaties en fieldlabs.”
‘Iets’ willen doen met data, maar wat?
Ook Weeda helpt bedrijven bij het vinden van de benodigde kennis binnen de fieldlabs. “Er gebeurt veel en ieder fieldlab heeft een eigen verhaal. Er is geen gouden standaard. Maar tegelijkertijd is er veel samenhang. Robotiseren kan bijvoorbeeld niet zonder goede software. Daar is lang niet iedereen zich bewust van. Ik weet bij welke fieldlabs ze het beste kunnen aanhaken voor bepaalde vragen”, verduidelijkt hij zijn rol.
“Veel bedrijven weten dat ze ‘iets’ willen doen met digitalisering en de data die ze hebben, maar weten vaak niet wat er allemaal mogelijk is. Binnen de fieldlabs kunnen ze inspiratie opdoen. En voor bedrijven die door het bomen het bos niet meer zien met alle slimme industrie oplossingen, hebben we een bedrijfsscan ontwikkeld. Hierin krijgen ze advies wat goede beginstappen kunnen zijn.”
Digitale tour en roadmap
Om geïnteresseerden ook online een kijkje in de keuken te geven, zette Siemens een digitale tour van het innovatieprogramma op. Hierin zien ze over welke faciliteiten een fieldlab beschikt en waar deelnemende partijen aan werken. Weeda: “Bijna alles wat er op BIC te halen valt, kun je hier online terugvinden. Welke machines staan er? Kun je deze gebruiken? Zijn er workshops en trainingen beschikbaar?”
Ondanks dat het programma nog twee jaar loopt, wordt ook al volop nagedacht over een vervolg. “Eigenlijk zijn we pas net begonnen. De ontwikkelingen blijven doorgaan, dus we zijn ook al bezig om nieuwe dingen uit te zetten. Hiervoor kijken we niet alleen in Brabant of in Nederland. We zijn in gesprek met Duitsland en België in het project Smart Factory EU. Met onze partners werken we aan een European Digital Innovation Hub. We willen ook komende jaren de faciliteiten op BIC beschikbaar en laagdrempelig toegankelijk houden om experimenten en onderzoeken te doen.”